TEKST

Do you feel me?

A question finds me: “Are you spiritual or religious in any way?” I already dislike the woman asking the question, but am not in a position to openly do so. There isn’t a good reason for the dislike. Also, she is my boss. I bring myself to feel something I tell myself to be genuine appreciation for the asking of the question. It’s a good question. It is not asked often and she has me wondering why. Sitting at the wooden table we drink wine after work. In the declamation of our achievements of spirituality I find myself listing and observing myself listing things. The boss lady is listing quite severely. A third woman isn’t so sure. This is deemed weakness. The boss lady pins herself with the badge of extreme hypersensitivity. I claim it also. The third asks what it means. I tell her no one is sure. The boss lady corrects me. It is feeling what others are feeling all the time. I confirm it. The third feels relief at something so easy. I bring up a recent argument with a lover as an excuse to talk about talking to frogs (which I can’t do). The boss lady doesn’t wince. She is able to know a person’s time of death and speak with fish. The third shrugs, she can’t do anything.

Golven lagen frequenties

Jij verhuisde naar de zee en ik was een golfmens van een andere slag. Je had dat meteen herkend omdat jij er ook zo een was. Toen ik de receptie binnenstapte met een soort van stamp-lopen dat me droeg en waar ik me goed bij voelde en me bij iedere stamp bewust van was, stelde ik me stellig voor: hoi jij bent ah ok. En terwijl dit gebeurde bleven we elkaar onophoudelijk aankijken. Er was een weg recht van mijn blauwe ogen naar jouw blauwe ogen. Het raakte me.

Ik beschreef de intuïtieve bewegingen van aikido, jouw antwoord was ja, maar wat jij nu beschrijft is het hele hoge onbereikbare onmogelijke wat eigenlijk niemand voor elkaar krijgt behalve een yogi misschien die zijn hele leven op zijn hoofd heeft gestaan. En zelfs die, zelfs die, zal er moeite mee hebben.

Waarom ontzeggen we onszelf aan onszelf?

Op de terugweg legt mijn broertje me stapsgewijs en stelselmatig uit wat moderniteit is en wat post-moderniteit en dat post-modern dus ouderwets is. Hij trekt zich niets aan van de mensen die hem een zes gaven en beschouwt het als een bevestiging van zijn eigen gelijk. Ik ben, als altijd, onder de indruk.

In de auto draaien we muziek die me hypnotiseert, ik ben weer zo verbaasd door de dag en haar ontwikkelingen. De tonen sussen me.

“Ben je gevoelig?” vroeg jij. “Ja,” zei ik “is niet iedereen .. ?”

Mijn hart zit in een bloem. Een bloem heeft zich gevormd om mijn hart. Ik weet niet precies hoe dit zo gekomen is, door de muziek en hoe dat stroomt, of misschien een optelsom van al die uren in gedachten.

Als we zoenen vind ik het zo eng.

Ik denk dat we in lagen leven.

In de oppervlaktelaag doet alles ertoe: “jamaar, hij zei” en “zij is echt zooo” “nee dat kan echt niet!”

In deze laag doet niets ertoe.

A thought for lonely moments

There was that meeting with M. on King’s day on which he and his friend did balloons. We made hamburgers in their Airbnb home and they described some women who we would meet up with later that night by their looks. I just sat there, wondering how they would describe me, out of my hearing. It was busy and Amsterdam was red and crowded. We talked about the dreams we had given up on and the burden of family. I realized we had never been friends.

There was this artist who in an interview said “why would anyone NOT feel like they belong?” I wanted that feeling, but for a long time it was as if I was separated from, unable to participate. I was aware of the problem, but it didn’t help. My solutions weren’t solutions. They were promises that posed as answers. I wondered later, did I even want it solved?